Theater Klank en Beeld
- 1 juli 1957: Gerard Piesaar en zijn vrouw Gaby zijn op vakantie in Frankrijk. Bij een tankstation zien ze, naast de sigaretten en tijdschriften ook grammofoonplaatjes met toneelfragmenten.
“Dat je zo je cultuur moet verkopen” laat Gerard zich ontvallen. Maar daar wordt het idee geboren wat uiteindelijk zal leiden tot de ‘Stichting Geluid- en Beeldarchief van het Toneelmuseum’. - maart 1959: Gerard Piesaar werkt als programmaleider bij de grammofoonplatenfirma Intras en is succesvol in het uitbrengen van lichte Nederlandse muziek.
Hij krijgt via een kennis in Frankrijk een geluidsband van ‘Peter en de Wolf’ van Prokofjev. Op de band zijn pauzes ingelast zodat een verteller uitleg kan geven over het muziekstuk.
Gerard is bevriend met acteur Ko van Dijk en vraagt hem de teksten in te spreken. Kort daarna maken Gerard en Ko nog een 45 toeren plaatje waarop Ko van Dijk de rede van Danton uit ‘Dantons dood’ spreekt en op de andere kant de Forum scene van Marcus Antonius uit ‘Julius Caesar’.
Voor de producties bij Intras wordt het platenlabel Pythia opgericht. - juni 1959: Gerard Piesaar maakt Ko van Dijk deelgenoot van zijn wens om een Nederlandse klassieker uit te brengen: De Gijsbreght van Aemstel.
Ko is enthousiast en weet te regelen dat de acteurs belangeloos hun medewerking verlenen, er is immers weinig geld beschikbaar.
Ton Lutz stelt zich beschikbaar voor de artistieke leiding, Luc Ludolph voor de opname en Nicolaas Wijnberg ontwerpt de hoes en label.
De acteurs zijn: Johan Schmitz, Guus Hermus, Ellen Vogel, Ko van Dijk, Paul Huf, Ton Lutz, Henk van Ulsen, Max Croiset, Johan Fiolet en Lous Hensen.
Gaby Piesaar vertelt hierover
proscenium: het voorste gedeelte van het toneelpodium, vóór het gordijn. (uit een interview dat Maarten Eilander had met Gaby Piesaar en Lou Hoefnagels)
Een fragment uit de Gijsbrecht van 1957 zie je hier. - december 1959: de eerder opgenomen grammofoonplaten van Peter en de Wolf, de dubbel LP met de Gijsbreght van Aemstel (prijs 37 gulden 50) en het 45 toerenplaatje met Danton‘s rede en de Forum scene uit Julius Caesar worden gepresenteerd.
[De Telegraaf 01-12-1959] - april 1960: het produceren van grammofoonplaten kost geld. Tot dan toe wordt dat gefinancierd uit opbrengsten van populaire Nederlandse producties waar Gerard Piesaar erg succesvol mee is. Zoals de harmonica spelende mijnwerkers en in het bijzonder de Regento Stars met ‘Laila’, waar uiteindelijk meer dan honderdduizend exemplaren van worden verkocht.[Limburgsch dagblad 12-04-1963]
Gaby Piesaar vertelt hierover
(uit een interview dat Maarten Eilander had met Gaby Piesaar en Lou Hoefnagels)
- augustus 1960: Gerard Piesaar heeft nog vele plannen, zo is te lezen in: “Gerard Piesaar. Profeet van de toneelplaat” door Dimitri Frenkel Frank.
[De Telegraaf 13-08-1960] - juli 1961: Gerard Piesaar gaat weg bij de platenmaatschappij Intras.
De platen die uitgegeven worden wijken steeds meer af van wat Gerard voor ogen heeft: toneel opgenomen zoals het in het theater te zien is. Het Pytia label verdwijnt langzamerhand en heruitgaven van eerdere opnamen gebeuren nu onder het label Artone en later CBS. - april 1962: Om toch weer toneelplaten te kunnen uitgeven gaat Gerard Piesaar een samenwerkingsverband aan met Philips en start het Parlando label.
Gaby Piesaar vertelt hierover
(uit een interview dat Maarten Eilander had met Gaby Piesaar en Lou Hoefnagels)
- januari 1963: Philips Phonogram presenteert onder het label Parlando een serie grammofoonplaten gewijd aan de letteren, het toneel en de voordrachtkunst.
Gerard Piesaar heeft de serie samengesteld.
De serie bestaat uit vijf langspeelplaten:
- Een lezing uit het dagboek van Anne Frank door Martine Crefcoeur
- Albert Vogel met een voordracht uit 'De Naumachie' van Louis Couperus
- Ton Lutz met een aantal verzen en spreuken van en over Brederode
- Guus Hermus en Ann Hasekamp met fragmenten uit 'Cyrano de Bergerac' van Edmond Rostand
- Kees Brusse en Ko van Dijk met Kronkels van Simon Carmiggelt.
Gerard Piesaar overhandigt de hele serie aan het Toneelmuseum. [De Volkskrant 09-01-1963] - maart 1964: een nieuwe uitgave in de Parlando reeks: De Bruiloft van Kloris en Roosje door acteurs van de Nederlandse Comedie, Mimi Boesnach (Pieternel) en Johan Violet (Thomasvaer).
Gerard Piesaar regelde de opname in de Phonogram studio.
[De Telegraaf 11-03-1964]
Maar Gerard raakt gedesillusioneerd, het uitgeven van toneelplaten stuit op weerstand en het succes is te mager. Ook Philips stopt er mee. - juli 1964: Gerard Piesaar volhardt in het idee dat het opnemen van toneel toch echt moet: “Die briljante stukken met die fantastische stemmen mogen toch niet verloren gaan! En als je het niet verkoopt, dan zou het een overheidstaak moeten zijn om die toneelstukken vast te leggen”.
Maar Gerard wil meer, om een groter publiek te bereiken wil hij opnamen kunnen uitlenen. Een stichting met subsidie zou een oplossing kunnen zijn, maar Gerard ziet op tegen de rompslomp om een stichting op te richten.
Via aan kennis komt hij in contact met Lou Hoefnagels. Die durft het oprichten van een stichting wel aan.
Lou Hoefnagels en Gaby Piesaar vertellen hierover
(uit een interview dat Maarten Eilander had met Gaby Piesaar en Lou Hoefnagels)
- september 1964: Voor de oprichting van een stichting benaderen Lou Hoefnagels en Gerard Piesaar Egbert van Paridon, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Toneelkunstenaars (NVT).
Die brengt ze in contact met de directeur van de NVT Donald Bleijleve. Er wordt een informatieve bijeenkomst voorbereid met vertegenwoordigers van de NVT, de vereniging van Toneel Gezelschappen (VNT), de radio, de grammofoonplaten industrie, de Toneelscholen, het auteursrechten bureau, de Vereniging van Schouwburgdirecties, het Toneelmuseum en het Internationaal Theater Instituut (ITI). In het algemeen is men positief maar er zijn wel wat bedenkingen. In een tweede overleg worden die weggenomen en staat niets de oprichting van de stichting in de weg.
Lou Hoefnagels en Gaby Piesaar vertellen hierover
(uit een interview dat Maarten Eilander had met Gaby Piesaar en Lou Hoefnagels)
- 31 maart 1965: Gerard Piesaar zal de verwezenlijking van zijn droom niet meer meemaken. Hij overlijdt op 44 jarige leeftijd.
- 1 juni 1965: De 'Stichting Geluid- en Beeldarchief van het Toneelmuseum' wordt opgericht.
Het bestuur bestaat uit Egbert van Paridon (voorzitter van de Vereniging van Toneelkunstenaars), Donald Bleijleve (directeur van de Vereniging van Toneelkunstenaars), A. Kattenburg en H.J. Bosman (bibliothecaris van het Internationaal Theater Instituut) [Algemeen Handelsblad 02-06-1965]
Om te bepalen welke toneelvoorstellingen in aanmerking komen om te worden opgenomen wordt er een keuzecommissie ingesteld bestaande uit: Anty Westerling en Wilbert Bank (dramaturgen), H.H.J. de Leeuwe (toneelhistoricus), Daniel de Lange (criticus), Henk Rigters (regisseur).
Een andere commissie zal onderzoeken welke drama producties van radio en tv in het archief zullen worden opgenomen: mevr. T. Hazelhoff-Brans, Stefan Felsenthal, Jan Willem Hofstra, H.J. Oolbekkink en Dick van Putten.
Beide commissies worden geadviseerd door Nel Roos (ballet), Wim Ibo (cabaret) en W. Kallee (techniek).
Lou Hoefnagels en Gaby Piesaar vertellen hierover
(uit een interview dat Maarten Eilander had met Gaby Piesaar en Lou Hoefnagels)
Nog voor de oprichting was er, ongevraagd, een subsidie ter beschikking gesteld van 25.000 gulden door het ministerie van Onderwijs Kunsten en Wetenschappen.
De stichting is nu nog een lege huls, er is één parttime medewerker: directeur Lou Hoefnagels.
Lou Hoefnagels en Gaby Piesaar vertellen hierover
(uit een interview dat Maarten Eilander had met Gaby Piesaar en Lou Hoefnagels)
- juni 1965: de 'Stichting Geluid- en Beeldarchief van het Toneelmuseum' neemt zijn intrek in het souterrain van het Toneelmuseum, een voormalige wijnkelder, Herengracht 168. Met de eerder ontvangen subsidie wordt een karig kantoortje ingericht, zonder telefoon.
Lou Hoefnagels en Gaby Piesaar vertellen hierover
(uit een interview dat Maarten Eilander had met Gaby Piesaar en Lou Hoefnagels)
De Stichting van Nederlandse Toneelspelers wordt opgeheven. De overgebleven gelden worden als subsidie aan de Stichting Geluid- en Beeldarchief geschonken. De Stichting van Nederlandse Toneelspelers werd in 1944 opgericht o.l.v. Ben Groeneveld ter voorbereiding van toneelplannen voor na de bevrijding. - mei 1966: De 'Stichting Geluid- en Beeldarchief van het Toneelmuseum' krijgt een subsidie van het Prins Bernhard Fonds van 37.000 gulden voor de inrichting van het souterrain.[Trouw 30-07-1966]
Ook wordt er aan acteurs een financiële bijdrage gevraagd voor de aanschaf van apparatuur.
Lou Hoefnagels en Gaby Piesaar vertellen hierover
(uit een interview dat Maarten Eilander had met Gaby Piesaar en Lou Hoefnagels)
- 1 juni 1966: Theater Klank en Beeld bestaat 1 jaar. Ter gelegenheid daarvan wordt er een grammofoonplaatje uitgebracht waarop Guus Hermus een fictief telefoongesprek voert met Theater Klank en Beeld. De tekst is van Dimitri Frenkel Frank.
(met dank aan Maarten Eilander)
- 5 oktober 1966: minister Vrolijk opent de Stichting Geluid- en Beeldarchief van het Toneelmuseum. Omdat het souterrain te klein is wordt de bijeenkomst in het Stedelijk Museum gehouden. Om bezoekers toch in de gelegenheid te stellen het archief te bezoeken worden er bussen ingezet.
Lou Hoefnagels heeft daar dan een tijdje alleen gezeten. Daarna komt er een parttime kracht en enkele vrijwilligers.[De Telegraaf 06-10-1966]
Lou Hoefnagels en Gaby Piesaar vertellen hierover
(uit een interview dat Maarten Eilander had met Gaby Piesaar en Lou Hoefnagels)
- november 1966: de stichting is nog niet in staat zelf opnamen te maken in het theater.
Daarvoor wordt Siegro Studio in Rotterdam ingehuurd. Vanwege de financiën moet er wel gewikt en gewogen worden welke voorstellingen opgenomen zullen worden.
Lou Hoefnagels en Gaby Piesaar vertellen hierover
(uit een interview dat Maarten Eilander had met Gaby Piesaar en Lou Hoefnagels)
Lou probeert op allerlei manier meer bekendheid te geven aan Theater Klank en Beeld. Hij benadert de papier-groothandel Proost en Brandt in Amsterdam. Dit bedrijf stuurt regelmatig reclame aan klanten en relaties in de vorm van z.g. Proost Prikkels om papiersoorten en drukwerk te promoten. Ze zien wel wat in het idee van Lou om een setje reproducties te maken van oude affiches, schetsen voor decors en kostuums van de Gijsbreght van Aemstel.
Met op de laatste pagina “dit is papier Ecclesia, bijbeldruk, 40 g/m2”. Bij deze Proost Prikkel zit een grammofoonplaatje met de monoloog van Rafaël, eenmaal van .Ton Lutz en eenmaal van mevr. Jacqueline Royaards.
Prof. van Thienen schrijft de begeleidende tekst.
Lou Hoefnagels en Gaby Piesaar vertellen hierover
(uit een interview dat Maarten Eilander had met Gaby Piesaar en Lou Hoefnagels)
- januari 1967: omdat er nog niet veel opnamen in het theater gemaakt worden besteedt de stichting ook tijd aan het verzamelen van kopieën van bestaande geluidsopnamen bij verzamelaars zoals grammofoonplaatjes en wasrollen.
Ook instellingen, bedrijven en ambassades worden benaderd voor kopieën van geluid- en filmopnamen.
Ook ontvangen ze schenkingen zoals opnamen van het duo Johnny en Jones die in de Tweede Wereldoorlog het kamp Westerbork voor een paar dagen mochten verlaten om platen op te nemen.
Lou Hoefnagels en Gaby Piesaar vertellen hierover
(uit een interview dat Maarten Eilander had met Gaby Piesaar en Lou Hoefnagels)
- maart 1967: Stichting Geluid- en Beeldarchief van het Toneelmuseum neemt de roepnaam Theater Klank en Beeld aan. Ook worden geluidsopnamen beschikbaar gesteld aan blinden d.m.v. samenwerking met de Tanna Wilhelmina Bruynzeel stichting voor Blindenlectuur in Rotterdam.
Tevens begint Theater Klank en Beeld met het uitlenen van geluidsopnamen. Voor 25 gulden per jaar kan men lid worden en ontvangt men een catalogus. Een band lenen kost 10 gulden. Een opname beluisteren in een luistercabine kost 50 cent per half uur. Langer kan ook maar kost nooit meer dan 2 gulden.[Friese Koerier 18-03-1967]
Wie waren er zoal lid?
Lou Hoefnagels en Gaby Piesaar vertellen hierover
(uit een interview dat Maarten Eilander had met Gaby Piesaar en Lou Hoefnagels)
- juni 1967: tijdens de zomertentoonstelling 'Kijkspel' in het Toneelmuseum zijn zaterdags om 11 en 2 uur geluidsopnamen te horen van toneelopvoeringen van het afgelopen seizoen.
In Parijs wordt het eerste congres van Fonotheken gehouden.
Het zal gaan over de wetenschappelijke, culturele, auteursrechtelijke en technische aspecten van het maken, conserveren en eventueel uitlenen van geluidsopnamen.
Lou Hoefnagels is verzocht een inleiding te houden over het werk van de stichting Theater Klank en Beeld. Vooraf was al nagedacht over "waar sluiten we ons bij aan en hoe leggen we uit dat het opnemen van toneel belangrijk is."
Lou Hoefnagels en Gaby Piesaar vertellen hierover
(uit een interview dat Maarten Eilander had met Gaby Piesaar en Lou Hoefnagels)
- december 1967: Wim Bary, directeur van de Maastrichtse Schouwburg, wordt benoemd tot voorzitter van Theater Klank en Beeld. Hij volgt Egbert van Paridon op.
- 1968: Lou Hoefnagels is niet tevreden met de jaarlijkse stijgingen van de subsidie. Hij maakt bezwaar bij het ministerie, maar zonder resultaat.
Dan schakelt hij de vaste kamercommissie voor cultuur in en met succes, de subsidie wordt verdubbeld.
Lou hoefnagels verteld hierover
(uit een interview dat Maarten Eilander had met Gaby Piesaar en Lou Hoefnagels)
- april 1968: er wordt een begin gemaakt met het verfilmen van fragmenten uit toneelvoorstellingen. Hierbij ontstaat het dilemma over de cameravoering: een statisch totaaloverzicht zoals bij de opname van ‘De Koopman van Venetië’ van toneelgroep Ensemble en de rechtsscène uit ‘Saint Joan’ van Toneelgroep Theater, of met de camera de acteurs volgen zoals bij de ‘Hamlet’ fragmenten opgenomen in Rotterdam. [De Tijd 24-04-1968]
- 1970: financieel is het voor Lou Hoefnagels mogelijk meer personeel in vaste dienst aan te nemen.
Hij vraagt Gaby Piesaar of ze belangstelling heeft voor een functie. Gaby aarzelt geen moment en neemt direct ontslag bij haar werkgever.
Theater Klank en Beeld bestaat dan, naast Lou als directeur, uit C. Hans Ton als opname-leider, Minneke van Kouwen als secretaresse, Gaby Piesaar als documentaliste en Rob Hardeman als technicus.
- maart 1970: de stichting kampt met ruimtegebrek. Het kantoor word verplaatst naar Amstel 34. Om de geluidsopnamen veilig te stellen en ook vanwege de verzekering worden de originele banden opgeslagen in een bunker van het Filmmuseum, diep in de duinen bij Heemskerk. Kopieën en uitleenbanden blijven op de Herengracht.
Lou Hoefnagels en Gaby Piesaar vertellen hierover
(uit een interview dat Maarten Eilander had met Gaby Piesaar en Lou Hoefnagels)
- april 1970: het Cinecentrum heeft in opdracht van Theater Klank en Beeld een fragmentarisch filmverslag gemaakt van de voorstelling ‘Tuin der Lusten’ van Fernando Arrabal, gespeeld door Toneelgroep Studio met regie van Lodewijk de Boer. [De Tijd 08-04-1970]
Het negende internationale congres van toneel, musea en bibliotheken (SIBMAS, Société Internationale des Bibliothèques et des Musées des Arts du Spectacle) vindt plaats te Genua, Italië.
Lou Hoefnagels geeft een lezing over o.a. de educatieve mogelijkheden van geluid- en filmregistraties.
De stichting dient twee ‘5-jaren plannen’ in bij het ministerie voor Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM).
Een plan ter waarde van 250.000 gulden voor een inhaalprogramma voor conservering van vooral film en Ampexbanden.
Een tweede plan ter waarde van 300.000 gulden, nodig om jaarlijks het belangrijkste van het seizoen vast te leggen.
[De Volkskrant 09-04-1970] - september 1970: Phonogram heeft nog grammofoonplaten over van de opname uit 1964 van De bruiloft van Kloris en Roosje uit de Parlando serie en wil ze aan de stichting schenken. Lou Hoefnagels wil ze wel hebben en denkt enkele tientallen exemplaren te ontvangen. Het zijn er echter veel meer en die worden lange tijd gebruikt als nieuwjaarsgeschenk voor de leden en als welkomstgeschenk voor nieuwe leden.
Lou Hoefnagels en Gaby Piesaar vertellen hierover
(uit een interview dat Maarten Eilander had met Gaby Piesaar en Lou Hoefnagels.)
-
1972: het kantoor aan de Amstel is geen ideale situatie. De stichting vindt een nieuw onderkomen voor het kantoor: Herengracht 156.
-
september 1972: Prinses Beatrix ontvangt in de Stadsschouwburg van Amsterdam het eerste exemplaar van een langspeelplaat met voordrachten door Albert Vogel uit het werk van Louis Couperus.
De plaat is uitgebracht door Theater Klank en Beeld en is bedoeld voor scholen en universiteiten.
Albert Vogel zelf overhandigt de plaat. [De Telegraaf 21-09-1972]
- november 1974: de volledige toneelvoorstelling Schakels van Herman Heijermans gespeeld door de Haagse Comedie, met o.a. Ko van Dijk wordt op twee grammofoonplaten uitgegeven.
De prijs is 30 gulden en alleen te bestellen bij Theater Klank en Beeld. [NRC Handelsblad 04-01-1975] - 25 oktober 1976: Tijdens de Multi Media bijeenkomst in het Mickery theater in Amsterdam overhandigt omroepcommissaris Jan de Troje een symbolisch cadeau aan Loe Hoefnagels: de belofte van veertig uur beeldband kopieën per jaar van door de televisie vervaardigde dramaprodukties.
Ritsaert ten Cate biedt geluidsbanden aan van bijna alle produkties die in het Mickery theater te zien zijn geweest. Een overzicht van ongeveer tien jaar Avant-garde theater.
[NRC Handelsblad 26-10-1976] - december 1976: in de Toneelnota van minister Van Doorn van CRM wordt aangestuurd op een fusie tussen het Toneelmuseum, Theater Klank en Beeld en het Internationaal Theater Instituut.
- november 1977: in de fusiegesprekken komt het volgende punt naar voren: wat te doen met drie directeuren. Het ministerie komt met de suggestie dat een groter instituut ook aan educatie kan gaan doen. Dat is Lou Hoefnagels op het lijf geschreven, hij wil een Educatieve Dienst op gaan zetten.
Lou Hoefnagels vertelt hierover
(uit een interview dat Maarten Eilander had met Gaby Piesaar en Lou Hoefnagels)
- 31 maart 1978: Oprichting van het Nederlands Theater Instituut.
Het instituut ontstaat uit een fusie tussen:
Theater Klank en Beeld, Toneelmuseum en het Internationaal Theater Instiuut (ITI)
Het museum wordt geleid door Paul Blom
Waarnemend hoofd Audio-Visuele Dienst (v.h. Theater Klank en Beeld) — Hans Ton
Hoofd bibliotheek —Truus Voshol
Hoofd Documentatie — Hana Bobkova
Hoofd Educatieve Dienst — Lou Hoefnagels (v.h. directeur Theater Klank en Beeld)
Hoofd Internationale Zaken — Max Wagener (v.h. directeur ITI)
Coördinator — Eric Alexander (v.h. directeur Toneelmuseum)